De naam Superquadro is afgeleid van de extreme boring/slagverhouding waarmee hoge toerentallen kunnen worden bereikt. Zo worden de motorblokken van onze Superbikes met tweecilinders genoemd en de Mono is afgeleid van de motor van de 1299 Panigale, waarvan hij het thermische gedeelte erft, dat wil zeggen het hart van de motor, of waar het vermogen vandaan komt. De tweecilinder van de Panigale heeft de zuiger, het ontwerp van de verbrandingskamer en het desmodromische klepsysteem met de grote kleppen gemeen. 

De zuiger van de Superquadro Mono is van het racetype met een diameter van 116 mm. Deze boring vertegenwoordigt een recordwaarde voor een productie-ééncilinder en is gekoppeld aan een ultrakorte slag van 62,4 mm, wat resulteert in een extreme boring/slagverhouding van 1,86. De extreme boring/slagverhouding van 1,86 maakt hoge toerentallen mogelijk voor eindeloos rijplezier. 

De Mono erft ook de grote titanium inlaatkleppen met een diameter van 46,8 mm om massa en massatraagheid te verminderen en de stalen uitlaatkleppen van 38,2 mm van de tweecilinder Superbike-motor. En natuurlijk ook het desmodromische klepsysteem. 

De combinatie van zeer grote klepdiameters en hoge toerentallen veroorzaakt aanzienlijke traagheidsspanningen. Daarom zijn de inlaatkleppen van de Superquadro Mono gemaakt van titanium en wordt het beheer ervan toevertrouwd aan het desmodromische klepsysteem, het enige mechanische systeem dat het mogelijk maakt de beperkingen van de klepveren te overwinnen, waardoor extreme klep bwegeingen mogelijk zijn met kleppen met een grote diameter bij hoge toerentallen. Het is zo krachtig dat het ook kan worden gebruikt op onze MotoGP-motoren!  

Bij het ontwerpen van dit motorblok hebben we voor elk onderdeel geavanceerde materialen gekozen. De cilinderbuis is bijvoorbeeld gemaakt van aluminium in plaats van staal en is afgeleid van die van de 1299 Superleggera. De dynamo, koppeling en kopdeksels zijn gemaakt van een magnesiumlegering. 

Dit motorblok is ook een benchmark als het gaat om het beperken van trillingen. Bij de Superquadro Mono zijn de eerste vermogenskrachten volledig uitgebalanceerd dankzij het gebruik van twee balancerende tegengesteelde assen in de carter. Deze helpen trillingen aanzienlijk te verminderen tot een niveau dat vergelijkbaar is met dat van een 90° V-twin. 

De transmissie is gemodelleerd aan de hand van de Panigale V4, met een lange eerste versnelling voor het nemen van bochten bij lage snelheid, waarbij de stuwkracht van de motor optimaal wordt benut.

De koppeling is compact, met progressieve hydraulische vergrendeling en een lage belasting op de hendel.

Het vermogen wordt toevertrouwd aan een enkelvoudige ovaalgevormde gasklephuis met een equivalente diameter van 62 mm, met een injector onder de gashendel die wordt aangestuurd door een ride-by-wire systeem dat drie verschillende vermogensmodi biedt (hoog, medium, laag) om zich aan te passen aan verschillende rijsituaties. 

De krukas is asymmetrisch en gemonteerd op verschillende hoofdlagers om het gewicht laag te houden. 

Bestaat uit een toeleveringspomp, die zorgt voor een efficiënte motorsmering, en een recuperatiepomp, die zich in het drijfstangcompartiment bevindt en die de olie uit de zijcompartimenten van de alternator en de koppelingsdeksels haalt om wrijvingsverliezen van het smeermiddel met de bewegende delen te beperken. Net als bij racemotoren creëert de recuperatiepomp een vacuüm in het drijfstangcompartiment. Dit vermindert de weerstand tijdens de neerwaartse slag van de zuiger en zorgt voor een effectieve terugwinning van de smeerolie in elke gebruiksomstandigheid van de motor.